-
1 trouwplannen hebben
trouwplannen hebben -
2 trouwplannen hebben
trouwplannen hebbenbe going/planning to get marriedVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > trouwplannen hebben
-
3 trouwplannen
-
4 trouwplannen
-
5 Absicht
Absicht〈v.〉1 bedoeling, voornemen ⇒ plan, opzet, oogmerk♦voorbeelden:eine Absicht hegen • een plan koestereneine Absicht verfolgen • een doel beogenaus böser Absicht • met kwade opzetbei seiner Absicht bleiben • bij zijn voornemen blijvenin beleidigender Absicht • om te beledigenin bester Absicht • met de beste bedoelingsich mit der Absicht tragen, etwas zu tun • met het plan rondlopen iets te doenmit Absicht • met opzetohne böse Absicht • zonder kwade bedoelingen -
6 Hafen
Hafen1〈m.; Hafens, Häfen〉♦voorbeelden:————————Hafen2〈m.; Hafens, Hafen〉 -
7 den Hafen der Ehe ansteuern
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > den Hafen der Ehe ansteuern
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский